Je hebt kunstliefhebbers. Er zijn kunstkenners. Met een beetje geluk zijn deze twee eigenschappen in één persoon verenigd.
Zo ook in het onderhavige geval. Een logistiek dienstverlener krijgt van een Nederlandse kunstliefhebber de opdracht een transport te verzorgen van twee door hem aangekochte schilderijen en deze voor het transporttraject te verzekeren. Aldus geschiedde. Vanuit een tropisch oord gaan de schilderijen op transport naar Nederland.
Vol spanning wacht de kunstliefhebber op de komst van zijn schilderijen en er heerst zelfs thuis een enigszins opgewonden stemming.
Dan breekt het grote moment aan, de schilderijen worden bezorgt en de kunstminnaar maakt zenuwachtig de verpakking van de schilderijen open. Maar dan slaat de paniek toe , het kan niet waar zijn! Druipers!! De schilderijen zitten vol met druipers! Waterschade! Direct wordt de verzekering ingelicht. Deze schakelt een expert in.
Voorzicht worden de schilderijen bekeken en besnuffeld, waarna de expert ten einde raad voorstelt om contact op te nemen met de kunstenaar en te vragen of er mogelijkheden tot herstel zijn.
Er wordt contact opgenomen met de kunstenaar en deze laat de expert weten, dat de “druipers” door hem zo zijn bedoeld en er daarom helemaal geen schade aan de schilderijen aanwezig is.
De expert meldt dit feit aan de kunstminnaar en geeft aan, dat hij dit bij de aankoop van de schilderijen niet heeft opgemerkt. Ik vraag mij dan ook af of deze man niet direct een goede bril moet aanschaffen en of hij geen gevaar vormt in het verkeer met een dergelijk zicht.
Als klap op de voorpijl laat hij de expert weten, dat hij van af nu, jawel van nu, geheel anders tegen de kunstwerken gaat aan kijken. Volgens mij maakt het geen enkel verschil, want hij zag toch al niets. Ben benieuwd wat de familie, buren en kennissen van de man ervan vinden. Hoop, dat deze ook bijziend zijn anders wordt het zo gênant.
Terwijl ik dit stukje gisterenavond thuis achter mij computer zat te typen, bracht mijn vrouw me koffie en vroeg me wat ik aan het schrijven was en of het leuk werd. Ik antwoordde, ik denk het wel, maar ik krijg er wel een “kunstkop” van.