Enige tijd geleden werd mij een casus voorgelegd bij de levering van zaken, waarbij verkoper en de koper hiervan met elkaar contractueel de Incoterm FOB 2010 Rotterdam waren overeengekomen.
De Incoterm Free on Board is een exclusief maritieme conditie, waarbij het initiatief bij de koper ligt om het zeetransport te regelen. De verkoper daarentegen regelt het voortransport en de belading van de zaken aan boord van het zeeschip in dit geval.
De overgang van kosten en het risico voor schade en verlies van de zaken gaan over van verkoper op koper zodra de zaken zijn geladen aan boord van het door de koper aangewezen en met name genoemde schip in de verschepingshaven.
Dit impliceert, dat de verkoper risico loopt tijdens het voortransport ten en met de belading van de zaken onder het contract, waarna het risico overgaat op de koper van de zaken.
De zaken komen aan bij de door de koper aangewezen schip te Rotterdam, waarna met de belading hiervan aan boord van dit schip een aanvang wordt gemaakt.
Door allerlei omstandigheden lukt het niet dezelfde dag alle lading aan boord te krijgen en wordt besloten om de volgende dag de nog resterende zaken te laden. De andere dag blijkt, dat de reeds geladen goederen beschadigd zijn geraakt.
De koper van de zaken stelt, dat dit nog behoort tot risico van de verkoper, terwijl de verkoper van mening is dat dit het risico van de koper van de zaken is, want deze waren toch al aan boord ven het schip geladen!!
Elke Incoterm kent een zogenaamde leveringsplicht van de verkoper, zo ook de Incoterm Free on Board. De verkoper heeft in het onderhavige geval hieraan naar de koper toe van de zaken naar mijn mening niet aan voldaan. Niet alle zaken waren namelijk aan boord van het schip geladen.
Aan de leveringsplicht in dit geval is pas voldaan zodra alle zaken aan boord van het aangewezen zeeschip zijn geladen. De schade komt derhalve voor rekening van de verkoper. Het is de verkoper maar te hopen, dat deze het voortransport en de belading een transportverzekering heeft afgesloten.
Een ander aspect is, dat de verkoper, in zijn eigen belang, kan aantonen dat hij de zaken overeenkomstig de gemaakte afspraken heeft afgeleverd.
In deze zaak kan het geen Bill of Lading zijn, de verkoper als niet-vrachtcontractant heeft daar geen recht. De koper is de contractant met de zeevervoerder en niet de verkoper.
Op welke wijze kan de verkoper dan aantonen, dat hij de zaken heeft geleverd? Dit kan bijvoorbeeld door een FCR of een Mate’s receipt. Dit is een getekende verklaring van de stuurman van het schip dat de zaken aan boord van het schip volgens de door koper hiervan gestelde eisen zijn geladen.