Beveiliging? Er zit een deur voor!
In het voorjaar van dit jaar geeft een expediteur aan een wegvervoerder de opdracht een aantal pallets communicatieapparatuur (mobiele telefoons) te vervoeren op basis van een priority overnight service vanaf Schiphol rechtstreeks naar een bestemming in Groot-Brittannië. De waarde van deze zending met een bruto gewicht van ongeveer 700 kilogram bedraagt US$ 300.000,--.
De expediteur in kwestie maakt de C.M.R.-vrachtbrief op en vermeld hierop de door hem ingeschakelde vervoerder. De vervoerder haalt met een kastenwagen deze zending bij de loods van de expediteur op.
Wat deze expediteur niet wist is dat de door hem ingeschakelde (eerste) vervoerder dit transport heeft uitbesteed aan een andere vervoerder (tweede), die op zijn beurt weer het transport heeft uitbesteed aan een andere vervoerder(derde). Deze laatste vervoerder laadt de zending over in zijn eigen vrachtwagen en vertrekt.
De vrachtauto wordt om onbegrijpelijke redenen op een niet afgesloten parkeerterrein nabij Utrecht geparkeerd en de chauffeur vertrekt hierna naar huis om te gaan slapen.
Als de betreffende chauffeur de andere dag bij zijn vrachtauto komt, dan blijkt tot zijn verbazing deze te zijn opgebroken en de zending mobiele telefoons is uiteraard verdwenen.
Uit het proces-verbaal en nader onderzoek komt naar voren de vrachtauto niet geschikt en onvoldoende beveiligd was voor dit soort transporten. Het betrof hier een huiftrailer, waarvan de deuren wel waren gesloten, maar niet waren voorzien van een slot. Gelet op de aard en de waarde van de lading, mag je toch wel spreken van de knulligheid ten top aan de zijde van deze vervoerder.
De expediteur stelt de door hem ingeschakelde (eerste) vervoerder voor het verlies van deze zending aansprakelijkheid. Deze vervoerder zal op zijn beurt de door hem ingeschakelde (tweede) vervoerder moeten aanspreken voor deze schade, die weer de door hem (derde) ingeschakelde vervoerder moet aanspreken.
De eerste vervoerder is niet gek en start direct een Nederland een procedure voor een verklaring van recht, voordat de ontvanger in Groot-Brittannië een procedure start, alwaar de Rechter een iet wat minder vriendelijke houding in dit soort roekeloze situaties tegen vervoerders aanneemt, waarbij al snel de aansprakelijkheidslimiet van de vervoerder onder het C.M.R.-Verdrag wordt doorbroken.
De vervoerder kan zich namelijk niet beroepen op enige beperking van zijn aansprakelijkheid, voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handelen of nalaten, hetzij met opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
Wat in deze zaak een geluk bij een ongeluk is, is dat de ladingbelanghebbende een goederentransportverzekering heeft afgesloten, die deze schade dekt .
Uiteindelijk zullen deze in rechte getreden verzekeraars de handschoen tegen de betrokken vervoeder(s) mogen opnemen. Ik ben benieuwd tot welk oordeel de Rechtbank zal komen.