Eind november 2002 ontstaat er een brand in een daartoe speciaal ingerichte caravan met daarin een “mobiele scan” voor medisch onderzoek. De verzekerde som bedraagt ongeveer Euro 100.000,--.
De caravan brand in zijn geheel uit.
Door de betrokken verzekeraars is echter voor deze caravan met inhoud een voorlopige dekking onder de gebruikelijke voorwaarden verleend.
In de nadien afgegeven polis staat een zogenaamde alarmclausule vermeld, die bepaald dat de caravan dient te zijn uitgerust met een door verzekeraars goedgekeurde alarminstallatie. Het beveiligingscertificaat dient door verzekerde te worden overlegd.
Verder staat er in deze clausule: ” Uitdrukkelijk wordt bepaald dat diefstal van de verzekerde zaken slechts dan is gedekt indien verzekerde aantoont dat braak heeft plaatsgevonden aan het voertuig of de opslagplaats waar de verzekerde zaken zich bevonden tijdens de diefstal”.
De caravan was, zo bleek achteraf, slechts uitgerust met een wielklem en disselslot.
Er wordt door verzekeraars een expert ingeschakeld en uit dit onderzoek blijkt onder andere dat aan het chassis van de caravan een aanzienlijke inzetting werd aangetroffen, die noch door de berger of de brandweer bleek te zijn veroorzaakt. In de restanten van de caravan werd een zwartgeblakerde verfbus aangetroffen.
De caravan, zo bleek uit het onderzoek, stond op een parkeerplaats achter bosjes en werd daardoor door het zicht van omringende woningen onttrokken. De parkeerplaats waar de caravan onbeheerd en zonder verdere afdoende beveiligingsmaatregelen werd achtergelaten stond bekend als hangplek en waar in het verleden regelmatig inbraken en overvallen gepleegd waren.
De verzekeraars wijzen de vordering van verzekerde onder de polis op verschillende gronden af en beroepen zich hierbij tevens op de alarmclausule.
De verzekerde gaat met deze afwijzing door verzekeraars niet akkoord en stelt onder andere dat hij slechts kennis kon nemen van de alarmclausule en de inhoud daarvan, nadat hij de polis en na het ontstaan van de schade in zijn bezit had gekregen.
Uiteraard komen de partijen niet uit deze discussie en besluit verzekerde dan maar de gang naar de Rechter te maken.
Na verloop van tijd komt de Rechtbank tot het oordeel, dat het beroep door verzekeraars op de alarmclausule terecht is, ook gedurende de periode dat er sprake was van een voorlopige dekking.
De Rechtbank is van mening, dat waar sprake is van het onbeheerd van een caravan op openbare parkeerterreinen met een dergelijke waardevolle inhoud, dat het in de lijn van de normale verwachtingen ligt dat verzekeraars een alarmclausule bedingen als preventiemaatregel en dus aangemerkt kan worden als een gebruikelijke voorwaarde.
De Rechtbank is bovendien van oordeel, dat verzekeraars niet alleen een beroep kunnen doen ingeval van diefstal, maar indien er sprake is van andere schadeoorzaken ter voorkoming waarvan een alarmclausule enig nut heeft.
Voor de verzekerde is dit al met al een dure sleurhut gebleken, maar hij had beter moeten weten!